Je kent ze wel, de mensen die de avond voor een trouwfeest een tear jerking speech uit hun mouw schudden, jarenlang chillen en daarna een doctoraat binnenhalen met complimenten van de jury en tussendoor hun marathontijd scherpstellen. Ook Ruben kan al deze dingen en doet ze met minstens twee vingers in de neus. Of zo lijkt het toch …
Nog voor Ruben naar de kleuterklas ging, reeg hij de zinnen aan elkaar. Hij was vaak als eerste klaar met taken en hij moest maar naar een partituur kijken of zijn vingers speelden de melodie al. Net zoals vele andere hoogbegaafden leerde Ruben al op jonge leeftijd dat de dingen voor hem vanzelf gaan.
“Sweeeet!”, kan je dan denken, maar deze medaille heeft een keerzijde. Het moeiteloos presteren nestelt zich diep in de identiteit van hoogbegaafden, waardoor moeite doen voor hen een negatieve connotatie krijgt. Wanneer iets niet van de eerste keer lukt, voelen ze zich gefaald. Onverwacht een inspanning moeten leveren wekt argwaan op en zelfs wanneer ze objectief goed presteren, kan de twijfel toeslaan. “Ben ik dan toch niet hoogbegaafd?”
Uit angst om door de mand te vallen en de illusie van moeiteloosheid te doorprikken kiezen veel hoogbegaafden exclusief voor de succes-gegarandeerd formule. In plaats van zichzelf uit te dagen blijven ze (on)bewust onder hun niveau presteren. Ze vermijden moeilijke taken, stellen die zo lang mogelijk uit of tonen hun werk pas aan anderen wanneer ze er zelf klaar mee zijn. Feedback krijgen op een draftversie: “nee, bedankt!”.
Dit perfectionisme, gecombineerd met uitstelgedrag, zorgt ervoor dat projecten blijven liggen en kansen langs de neus weg passeren. Klinkt dit herkenbaar? Het goede nieuws is dat hoogbegaafden zelf alles in huis hebben om de omslag te maken naar persoonlijke ontwikkeling. Met de juiste begeleiding kunnen alle Rubens van de wereld hun patronen leren doorbreken, tot ze – wie weet ooit – ook moeiteloos kunnen falen.
Lezen hoe je hiermee kan omgaan? Lees mijn boek ‘Hoogbegaafd zijn‘.